Een Rasstandaard Cairn Terrier

De Cairn Terrier komt oorspronkelijk uit Schotland en werd daar gehouden om tussen de steenhopen op klein wild te jagen (vossen, dassen, otters, wezels en ratten). Aan deze holen in rotsen (cairns) heeft het ras zijn naam te danken.

Karakter

Cairns zijn vrolijke en opgewekte honden. Ondanks hun eigenwijze gedrag zijn ze prima in staat de basisbeginselen van gehoorzaamheid te leren maar daar moet de eigenaar wel moeite voor doen. Hoewel het jagers zijn, kunnen ze leren om goed om te gaan met andere huisdieren. Buitenshuis zit jagen op katten, konijnen en ander wild er bij de meeste Cairns nog heel sterk in (jachtinstinct). Een Cairn kan over het algemeen prima opschieten met kleine en grotere kinderen. Een volwassen Cairn Terrier heeft dagelijks beweging nodig. Krijgt hij voldoende beweging dan zal hij in huis rustig zijn.

Verzorging

Cairns moeten twee maal per week grondig geborsteld worden. Hierdoor verdwijnt al veel dood/oud haar uit de dubbele vacht : een zachte, korte onderwol en een harde, ruwe waterafstotende bovenvacht. Belangrijk is dat de Cairn 2-4 keer per jaar zorgvuldig en deskundig met de hand wordt geplukt. Het knippen of scheren van de vacht is uit den boze.

Gezondheid

De rasvereniging; Nederlandse Cairn Terrier Club is bezig met de gezondheid van de Cairn Terrier. Dit is een onderdeel van het verenigingsfokreglement van elke rasvereniging. Hierin stellen zij voor de ouderdieren geen onderzoeken verplicht. De pups dienen onderzocht te zijn op levershunt.

Voor het verenigingsfokreglement en meer informatie kan er contact worden opgenomen met de rasvereniging.

De FCI-Standaard

Ras

De Cairn Terrier is een kleine en stevige hond met staande oren en een kort rechtop staand staartje.

Hij komt voor in de kleuren blond, rood, grijs en alle kleuren gestroomd (variërend van licht gestroomd tot heel donker). Kleurgarantie is echter niet mogelijk; het komt regelmatig voor dat een Cairn van kleur verandert. Wit, geheel zwart en black/tan zijn niet toegestaan.

De schofthoogte ligt rond de 30 cm en het gewicht is meestal 8-9 kilo.

Land van Oorsprong: Groot-Brittannië

Classificatie FCI: Groep 3: Terriers. Sectie 2: Kortbenige Terriërs zonder werkproef

Algemeen voorkomen: Behendig, alert met de natuurlijk verschijning van een werkhond. Moet goed over de voorbenen staan. Sterke achterhand. Diepe ribben, erg vrij in gangwerk. De vacht moet weerbestendig zijn.

Gedrag/temperament: Moet een actieve, sportieve en geharde indruk maken. Ze mogen niet angstig zijn en moeten een vrolijke uitstraling hebben. Wel zelfbewust maar niet agressief.

Hoofd: Klein, maar in verhouding tot het lichaam. Goede beharing.

Schedel: Breed, met een duidelijke stop.

Neus: Zwart

Kaak/tanden: Krachtige snuit met grote tanden. Sterke kaak, maar niet lang of zwaar met perfect, regelmatig en compleet schaargebit, waarbij dus de bovensnijtanden nauw over de ondersnijtanden sluiten. De tanden staan recht in de kaak.

Ogen: Wijd uit elkaar, middelmatig van formaat, donker hazelnoot. Iets diepliggend met borstelige wenkbrauwen.

Oren: Klein, puntig, goed rechtopstaand en staand gedragen, niet te dicht bij elkaar en niet zwaar behaard.

Hals: Goed aangezet, niet kort

Rug: Recht, middelmatige lengte

Lendenen: Lang en soepel

Borstkas: Volle ribben en diepe borstkas

Staart: Kort, gebalanceerd, goed behaard maar niet bevederd. Geen hoge of lage staartaanzet, vrolijk gedragen maar niet omlaag naar de rug gebogen.

Voorhand: Schuin geplaatste schouders, voorbenen van middelmatige lengte met goede, maar niet te zware bone. Bedekt met stug haar. De voorbenen mogen nooit uit de elleboog staan.

Achterhand: Zeer sterke en gespierde dijen. Een goede, maar niet overdreven kniehoeking. Spronggewrichten goed laag geplaatst. Van achteren bekeken niet naar binnen noch naar buiten draaiend.

Voeten: Voorvoeten groter dan achtervoeten. De voorvoeten mogen iets naar buiten staan. De voetkusens moeten dik en sterk zijn. Dunne of smalle voeten of spreidvoeten en lange nagels zijn verwerpelijk.

Gangwerk: Erg vrije, vloeiende pas. Voorbenen reiken goed naar voren. De achterbenen geven voor krachtige voortstuwing. De hakken niet te dichtbij elkaar geplaatst, noch te wijd uiteen.

Vacht: Zeer belangrijk. Weerbestendig. Moet een dubbele vacht zijn met een overvloedige harde, maar niet te grove vacht. De ondervacht moet kort, zacht en dicht zijn. Een open vacht is bezwaarlijk, een lichte slag is toegestaan.

Kleur: Crème, tarwekleurig, rood, grijs of bijna zwart. Gestroomd is bij al deze kleuren toegestaan. Niet toegestaan zijn effen wit of zwart of black en tan. Donkere punten, zoals oren en snuit, zijn erg typisch.

Afmeting: Schouderhoogte 28-31 cm, in verhouding tot het gewicht. Ideaal is 6-7,5 kg.

Fouten: Elke afwijking van de voorgaande punten moet als een fout worden beschouwd en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet en de mate waarop deze van invloed kan zijn op het welzijn van de hond.

Honden die geestelijke- of lichamelijke afwijkingen vertonen dienen te worden gediskwalificeerd.

Opmerking: Reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig in het scrotum ingedaalde testikels hebben.